Tags

, , , , , , , , , , ,

Een aantal personen liepen voorop bij de introductie van het concept ‘culturele intelligentie’, ook wel ‘culturele quotiënt’ of ‘CQ’ genoemd, ongeveer een decennium geleden. Ang, Van Dyne, Earley en Livermore bevonden zich onder deze mensen. CQ helpt begrijpen en voorspellen waarom sommige expats zich beter dan anderen aanpassen aan het leven en werken in andere culturen en de verschillen in communicatie stijl.

Het concept van culturele intelligentie sluit zich aan bij de cognitieve, sociale en emotionele typen van intelligentie. Culturele Intelligentie gaat over het vermogen dat bepaalt of een mens zich al dan niet successvol aan onvertrouwde omstandigheden weet aan te passen en verlegt daarmee de nadruk op de uitkomsten daarvan in termen van culturele competenties. CQ zou de prestaties van expats dan ook preciezer kunnen meten en voorspellen dan op culturele competentie gebaseerde maten.

 

Culturele intelligentie onderscheidt zich echter van andere typen van intelligentie daar de aandacht voor het functioneren buiten de grenzen van het vertrouwde referentiekader.1,2 Dit element voegt soms een nieuw probleem op metaniveau toe: dat een vertrouwde probleemoplossende of communicatieve stijl in een nieuwe omgeving niet het gewenste effect sorteert. CQ kijkt dan ook of mensen culturele verschillen herkennen en op cultureel gepaste wijze kunnen overbruggen.

 

Vier aspecten worden bij CQ onderscheiden: het cognitieve (CQ kennis), metacognitieve (CQ-strategie), motivatie (CQ motivatie) en gedragsmatige (CQ actie) aspect.

Cognitie en metacognitie gaan over welke informatie wordt verzameld en hoe deze wordt verwerkt. Als deze delen bijvoorbeeld sterk ontwikkeld zijn bij een vrouw, dan is zij zich eerder bewust van haar gedachten en gevoelens tijdens alledaagse ontmoetingen met (cultureel) anderen, hoe ze hierop en op anderen reageert, waarom en wanneer. Bewust van de reacties van anderen en het effect van haar communicatie, kan met deze informatie de manier van probleem oplossen en communiceren worden aangepast aan de plaatselijke behoeften.

Zo was er eens een Amerikaanse toerist die met zijn vrouw eens een rustige kroeg in Amsterdam bezocht. Hij was dolenthousiast over alles dat hij had gezien en de behulpzaamheid van Nederlanders en erop uit nieuwe vrienden te maken op deze plek. Helaas werden zijn enthousiasme en charismatische persoonlijkheid door de Nederlandse bezoekers als onaangenaam en storend ervaren. Hij ontmoette veel weerstand van korte geïrriteerde blikken, maar gaf niet op. Integendeel, de goede man werd steeds luider en drukker in toenemend wanhopige pogingen om het hart van zijn potentiële nieuwe vrienden te winnen. Met hoeveel vrienden denkt u dat de Amerikaan en zijn vrouw uiteindelijk de kroeg verlieten?

‘Motivatie’ is een ander aspect van CQ dat de mate van initiatief en inspanning van een persoon beschrijft: hoeveel moeite doet of wil iemand doen om zich aan de nieuwe omstandigheden aan te passen? Persistentie, effectiviteit, zelfvertrouwen, affiniteit met de nieuwe cultuur, persoonlijke belangen, doelen en hoeveel inspanning er nodig is, spelen allemaal mee in de motivatie om de nieuwe omgeving en de mensen daarin te leren kennen. Hoewel de strategie van de Amerikaanse toerist geen niuewe Nederlandse vrienden opleverde, valt zijn motivatie niets te verwijten. (Stephen Covey beschrijft het verschil tussen ‘waar je aan werkt’ en ‘hoe je daaraan werkt’ overigens als het verschil tussen leiding geven en managen, effectiviteit en efficiëntie. Maar daarover in een volgend blog meer.)

 

Cultureel intelligent gedrag beschrijft of iemand cultureel adequaat gedrag en reacties kan ontwikkelen. Het observeren en nadoen van het gedrag van locale rolmodellen (social mimicry) is een goede manier die helpt bij de ontwikkeling van een cultureel adequaat gedragsrepertoire. Of een persoon over het gedragsmatige aspect van culturele intelligentie beschikt, blijkt onder meer uit het gemak waarmee nieuwe talen worden aangeleerd. Hieruit blijkt namelijk of iemand subtiele cultuur specifieke betekenissen herkend, begrijpt en kan reproduceren tijdens het communiceren in een vreemde taal.

Het CQ model heeft positieve, maar ook negatieve kanten. Positief, maar niet nieuw, is de aandacht voor hoe mensen ermee omgaan als bekende manieren van probleem oplossen ergens anders niet werken: de metacognitie. Een ander groot voordeel is dat het CQ-model zoekt naar aansluiting bij andere modellen en theorieën en de behoeften aan expat assessment en training aanspreekt. Dit laatste is ongewoon voor veel modellen over het overbruggen van cultuurverschillen, hoe ironisch dat ook mag klinken. Vooral de modellen die ontwikkeld zijn vóór de jaren 80 nemen amper of geen notie van andere theoretische modellen, onderzoeksresultaten, veldervaringen van expats of opleidingsdoeleinden. CQ betrekt daarentegen noties van culturele psychologie en cognitieve psychologie door de aandacht voor hoe informatie wordt geselecteerd en verwerkt en van invloed is op het zelfbeeld. De invloed van Bandura’s sociale leertheorie is zichtbaar in de aandacht voor social mimicry. CQ vult andere soorten van menselijke intelligentie aan door het toevoegen van een metacognitief ‘out of the box’ gehalte.

 

Echter, de associatie met meer bekende vormen van intelligentie klinkt weliswaar vertrouwenwekkend en mag ‘inburgering’ van het concept bevorderen; maar er kleven ook nadelen aan het model. Allereerst blijft CQ veilig binnen de gebaande paden van een individualistisch gekleurde, Westerse wetenschap en biedt weinig wat echt nieuw is. De blik blijft gefixeerd op de eigenschappen van het individu. Gedrag en gezichtspunten van de locale bevolking, expat ervaringen, en de dynamiek in en het verloop van het aanpassingsproces krijgen niet of nauwelijks aandacht. Zo blijft een relatief nieuw model opnieuw veilig binnen haar eigen comfort zone. Juist van een nieuw model dat zich voor ‘out of the box’ prestaties interesseert, zou je hopen op iets dat werkelijk nieuw, gedurfd en progressief is.

Gebruikte literatuur: 

1. Earley, P. C. (2002). Herdefiniëren van interacties tussen culturen en organisaties: Moving forward met culturele intelligentie. Onderzoek in gedrag in organisaties, 24, 271-299.

2. Earley, P. C. & Ang, S. (2003). Culturele intelligentie: Een analyse van de individuele interacties tussen culturen. Palo Alto, CA: Stanford University Press.

3. Earley, P. C., Ang, S., & Tan, J. S. (2006). CQ: Het ontwikkelen van culturele intelligentie aan het werk. Stanford, CA: Stanford University Press.